soms hoor ik haar plots’ling mijn donker in lopen een klik en het licht het deksel valt open ogen vol liefde zachte handen tillen haar glimlach kust me om mijn ziel te stillen haar wang haar kin haar nek haar schouder vormt mijn thuis ze zweeft me ze draagt me ze neemt me in haar huis ze stemt me ze spant me plukt lichtjes mijn snaren ademt zachtjes over mij brengt spanning tot bedaren de allereerste klank de boog is geplaatst stroomt voorzichtig uit mij een schoonheid die verbaasd tonen vormen samen een lief maar snijdend lied de passie in haar spel raakt mijn diepst verdriet het maakt zich van mij meester een ondraag’lijke pijn de schoonheid de klanken ze trekt ze uit mijn zijn mij naar binnen kerend mijn alles lijkt fragiel staar ik in de lege zetel van mijn ziel ze speelt en verwoest me ik huil en kijk haar aan verdriet staat in haar ogen mijn pijn in elke traan dan glimlacht ze zachtjes en in die ene lach ga ik de pijn voorbij hoor wat haar lied vermag het stroomt uit mijn leegte vult mij met schoonheid haar spel vormt mijn zijn speelt ons tot eenheid mijn alles is haar lied ze zingt mijn snaren aan dwars door al de pijn speelt mijn ziel tot haar bestaan